Het breken van de vliezen

De verloskundige vraagt me of ik wil dat ze de vliezen breekt met een vliezenbreker of met haar vingers. Ze heeft het idee dat het makkelijk kan met haar vingers, omdat er zoveel druk op staat tijdens de weeën. Het lijkt mij natuurlijker om met de vingers te doen, dus daar kies ik voor. Om 15:45 uur worden ze dan daadwerkelijk gebroken. Dit is nog best even een klus voor mijn gevoel, het voelt alsof ze behoorlijk moet ‘wroeten’ voordat ze breken. Overigens niet bepaald een prettig gevoel voor mij… Met een ‘PATS’ breken de vliezen dan uiteindelijk en komt er een enorme plens helder vruchtwater vrij. Het bed moet zelfs verschoond worden en ook de verloskundige houdt het niet droog… Hierna ziet ze dat het hoofd van de baby nog op de bekkeningang ligt, die is dus net begonnen met indalen.

Vanaf dit moment heb ik nog minder besef van de tijd en merk ik dat langzaamaan de druk verder toeneemt. De verloskundige en kraamverzorgster gaan even in een andere kamer zitten voor rust en laten ons even.

Oplopende druk en eerste persweeën

Ik sta inmiddels leunend op het bed de weeën op te vangen, met Robby naast mij. Ook vind ik het fijn om op mijn knieën over de poef op onze slaapkamer te hangen. Na een minuut of 20 komt de verloskundige weer terug om de voortgang te checken. De hartslag van de baby wordt steeds geluisterd, wat mij regelmatig erg in de weg zit. Maar de verloskundige wil de baby graag goed in de gaten houden.

Om 16:05 uur neemt de druk nog verder toe en om 16:15 uur pers ik voor het eerst mee op gevoel. Ik ken dit gevoel, het stemt me even positief! Inmiddels zit ik naast het bed op handen en knieën. De hartslag van de baby luisteren lukt echter niet op deze manier en ik word gevraagd weer te gaan staan. Ik vind dit totaal niet fijn om te persen en ik mep de doptone dan ook een keer weg.

Persen met minimale voortgang

We komen samen tot de oplossing van liggen op mijn zij op bed. Het is dan rond kwart voor 5. Ik krijg ook een saturatiemeter om mijn vinger en de hartslag van de baby wordt regelmatig gecheckt. De verloskundige voelt mee op een perswee en constateert caput h3 (hoofd heeft de bekkenuitgang bereikt).

De persweeën blijven regelmatig komen en ik druk mee, ook met de actieve coaching van de mensen in de ruimte. Het lijkt soms net een sportwedstrijd… Ik pers wat ik kan, maar ik voel dat er iets niet ‘goed gaat’ van binnen. Elke wee voel ik pijn aan mijn rechterlies. Ik visualiseer dat de baby met zijn hoofd daar tegenaan drukt in plaats van recht naar beneden. Zijn hartslag blijft gecheckt worden.

Liesbeth oppert nog om weer eens op handen en knieën te gaan, om de baby verder te helpen zakken, maar ik heb weinig behoefte meer aan van houding wisselen. De sfeer in de ruimte slaat om en ik besef dat Jacky en Loïs er al (bijna) waren na zo lang persen. Ik voel twee keer van binnen mee tussen de persweeën door, maar voel nog geen hoofd.

Robby zegt tijdens een perswee een keer dat hij er bijna aankomt en intuïtief antwoord ik met: “Nee, hij komt er niet aan!” Ik voel dat het niet lukt, niet op deze manier. In mijn hoofd komt een keizersnede voorbij.

De ambulance wordt ingeschakeld

Om 16:45 uur vertelt de verloskundige dat ze preventief een ambulance belt voor eventuele complicaties. De hartslag van de baby gaat namelijk ook wat op en neer, alhoewel niet extreem. Volgens mij verwachten ze inmiddels dat het een groot kind is die geboren gaat worden.

Intussen probeer ik te blijven focussen op de weeën en word ik ondersteund door Robby en Liesbeth. Ik kan me weinig bewust herinneren van deze periode, behalve dat ik min of meer ‘wist’ dat dit ‘m niet ging worden op deze manier. Het voelde gewoon niet kloppend van binnen tijdens het persen en er veranderde ook niet veel in naar mijn idee…

Rond 17:00 uur arriveert de ambulance, hier heb ik verder niks van meegekregen, maar later teruggelezen. De verloskundige houdt de ambulancebroeders actief uit mijn kamer om ervoor te zorgen dat het niet nog drukker wordt.

Om 17:04 uur spreken we samen af dat als er binnen een kwartier tijd niet goede vordering is, ik toch naar het ziekenhuis moet. Zeker voor een derde kind is zo lang persen niet gebruikelijk, maar de verloskundige heeft er nog voldoende vertrouwen in om mijn wens te volgen en het nog even te proberen. Gelukkig maak ik me totaal geen zorgen over de baby, maar het is voor mij gewoon niet tof meer zo.

Op de wee geeft ze mij bekkenbodemondersteuning en voelt/kijkt mee wat er gebeurt. Het hoofd komt verder, maar op zo’n manier dat het net een bevalling van een eerste kind lijkt. Kortom: zijn hoofd komt niet diep genoeg, is alleen in de verte zichtbaar. Ik ben er inmiddels een beetje klaar mee, omdat ik zo duidelijk voel wat zij ook zien. Aan de weeën ligt het niet, want die zijn krachtig en komen vaak genoeg!

De reis naar het ziekenhuis: Een nieuwe omgeving

Om 17:22 uur hakken we dan de knoop door en gaan we naar het ziekenhuis. Ik word dus overgedragen vanwege de wisselende hartslag van de baby en de trage vordering in uitdrijving.

Ik ben blij dat er nu iets gebeurt en tegelijkertijd vraag ik me af hoe ik OOIT naar beneden in de ambulance kom… Tussen de persweeën door word ik in mijn badjas en een netbroekje met kraamverband geholpen. Ik moet zelf de trap af om bij de brancard te komen. Weer tussen 2 weeën door lukt me dit met ondersteuning van Robby en vast nog iemand, maar ik weet niet meer wie.

Beneden stellen de ambulancebroeders zich aan me voor, maar het gaat langs me heen. Met nog meer hulp kruip ik op de brancard en besluit ik mijn ogen dicht te doen om me naar binnen te keren en volledig te focussen op de weeën. Ze vragen me nog of ik naar Apeldoorn of Deventer wil en ik kies Deventer omdat dat dichterbij is. Even besef ik me nog dat dat dus het plaats gaat zijn waar onze baby geboren wordt, i.p.v. Twello, waar onze dochters geboren zijn.

Tot zijn grote verdriet mag Robby niet mee de ambulance in. De verloskundige moet mee, voor als de baby onderweg geboren wordt… Hij heeft de tranen in zijn ogen en zegt: “Ik mag niet met je mee en ik vind het verschrikkelijk!” Ik geef hem een dikke knuffel en word met de brancard naar buiten gereden. We hebben grind en dat hobbelt lekker. Ik weet nog dat ik denk: “Waar staat die ambulance in godsnaam helemaal?!” Ik had verwacht dat ie op onze oprit stond, maar het was dus voor ons huis langs de weg. Ik doe nog één keer mijn ogen open en zie de buren voor het raam staan. Ik geloof het allemaal wel, wil graag dat de baby geboren gaat worden.

De ambulance: Een intense ervaring

Als de deuren van de ambulance dicht gaan, zegt de chauffeur dat het erg druk is vanwege de spits en dat hij daarom de sirene aanzet. Zodat ik er niet van schrik. Heel even denk ik nog: Heb ik dat ook eens meegemaakt…

De verloskundige zegt in de ambulance tegen mij dat ik mag proberen een beetje te zuchten tijdens de weeën in plaats van mee te drukken. Dit doe ik half en voor de andere helft druk ik mee, want ik kan dit gewoon niet stoppen. Als de baby in de ambulance geboren wil worden, dan is dat maar zo…

Om 17:42 uur vertrekt de ambulance, inderdaad met zwaailichten en sirene aan. Het is superlicht binnen. De verloskundige kletst wat met de ambulancebroeders over koetjes en kalfjes. Ik hoor het wel, maar volg het niet echt. De persweeën blijven komen en gaan en ik zit in mijn bubbel. Ik kreun en laat mijn lichaam persen tijdens een wee. Ondanks dat dit zo anders is dan ik me had voorgesteld, voelt het ok nu zoals het is. M’n ogen dichthouden en rustig blijven ademen tussen de weeën door helpt me om rustig te blijven en niet in paniek te schieten. Af en toe probeer ik te visualiseren waar we rijden, maar eigenlijk heb ik geen idee. Verder gebeurt er weinig in m’n hoofd en probeer ik me over te geven aan de situatie. Ik schrijf dit nu veel later en het voelt nu als niet heel heftig, maar ik herinner me nog dat ik het wel degelijk heftig vond om met die persweeën in de ambulance te liggen. Maar het was ook een fijn vooruitzicht dat ik hulp zou krijgen en onze baby snel geboren zou gaan worden.

Aankomst in het ziekenhuis

We komen aan bij het ziekenhuis en ik hoor dat we naar verloskamer 7 moeten. Nog steeds hou ik mijn ogen dicht. Ik heb dan ook geen idee door welke ingang we naar binnen gaan, of dat de hoofdingang is of een spoedingang. Ik kies er bewust voor om m’n ogen dicht te houden, omdat het zien van mensen me alleen maar zal afleiden. Ik word op de brancard verder gereden en hoor automatische deuren open gaan. Intussen hoor ik één van de broeders vragen naar welke kamer ik ook alweer moet en of dat kamer 6 is? In m’n hoofd denk ik: Nee, naar 7 pannenkoek!!” Maar voordat ik iets kan zeggen, noemt de verloskundige al het juiste nummer.

Een bekend gezicht en steun in de verloskamer

Dan ineens een bekende stem: “Hey Maris, Esther hier, heel veel succes!” Of iets in die trant. Wat bijzonder, mijn nicht is er! Ik weet dat ze verloskundige in het Deventer Ziekenhuis is, maar we treffen elkaar eigenlijk nooit daar. Het voelt fijn om haar stem even te horen.
Ik word naar verloskamer 7 gebracht en daar overgeheveld op het ziekenhuisbed. Jaleesa, geboortefotograaf, is er al heel snel weer bij (al merk ik dit niet echt). Vlak daarna komen ook Robby en Liesbeth binnen gelukkig. Robby gaat direct naast mij zitten om mij te steunen en ook Liesbeth maakt even fijn contact. De gynaecoloog heeft zich voorgesteld aan mij, maar ook dit is een beetje langs mij heen gegaan en ik blijf naar binnen gekeerd. Het boeit me ook gewoon niet wie de mensen in mijn kamer op dat moment zijn. De persweeën blijven nog steeds komen en zijn best pittig. Ik voel nog steeds niet echt verandering, hij is er echt nog niet. Er is inmiddels ook een infuus geprikt, wat ik prima vind. Van tevoren leek me dit geen pretje, maar ik merk er echt weinig van…